Voor een aantal voertuigen in het verkeer moet je altijd stoppen. Lees hieronder welke voertuigen dit zijn en in welke situaties zij voorrang hebben.
Ambulance
Als de ambulance de sirene en het blauwe zwaailicht aan heeft, moet je stoppen. De ambulance heeft dan een patiënt bij zich of moet met spoed naar een ongeluk of ziekenhuis. Als de sirene en het zwaailicht niet aan zijn, dan is het geen voorrangsvoertuig en gelden de gewone verkeersregels.
Brandweer
Als de brandweerwagen de sirene en het blauwe zwaailicht aan heeft, moet je stoppen. Als dit niet zo is, dan heeft de brandweer geen voorrang. De gewone verkeersregels gelden dan.
Politie
Als de politie de sirene en het blauwe zwaailicht aan heeft, moet je stoppen. Als dit niet zo is, dan heeft de politie geen voorrang. De gewone verkeersregels gelden dan.
Bus en tram
Als een bus binnen de bebouwde kom weg wil rijden, moet je stoppen. De bus heeft voorrang. De tram heeft altijd voorrang!