Terug

Weer en verkeer [2]

Weer en verkeer [2]

 
In deze oefening leer je:
  • Waar je op moet letten als het regent, waait, sneeuwt of glad is.
  • Begrippen die aan bod kunnen komen als het regent, waait, sneeuwt of glad is.


Weer en verkeer: regen, wind, sneeuw en gladheid
Bij veranderende weersomstandigheden moet je in het verkeer goed opletten. Zorg dat je goed gezien wordt. Trek opvallende kleding aan en maak gebruik van reflectoren. Doe een lampje om je arm of zet je fietsverlichting aan. Loop en fiets rustig. Je weet niet zeker of iedereen je wel goed kan zien. Bovendien kan de stoep of het wegdek erg glad zijn. Ook zijn obstakels met harde regen of sneeuwval slechter te zien.

Als het hard waait moet je oppassen bij wegen met (veel) bomen. Er kunnen takken afbreken en op de weg vallen. Houd je handen goed aan het stuur.

Als het sneeuwt of heeft gevroren, kan het glad zijn. Loop of fiets rustig. Je kunt snel uitglijden. Ook andere fietsers of automobilisten kunnen glijden, dus let goed op het verkeer.

Tip: ga je in de sneeuw spelen? Doe dit dan op een veilige plaats, waar je andere mensen in het verkeer niet stoort. Maak bijvoorbeeld geen iglo of een glijbaan op de stoep.

 

Afspraken:
 
  • Zorg dat je gezien wordt: trek opvallende kleding aan en gebruik reflectoren. 
  • Doe een lampje om je arm of zet je fietsverlichting aan.
  • Loop en fiets rustig. Houd je handen aan het stuur.
  • Let goed op het andere verkeer.
  • Speel op een veilige plaats.