Lees de tekst nog niet.
Lees de titel en bekijk de plaatjes.
Wat weet je al?
Waar zal de tekst niet over gaan, denk je?
 
In België zijn er verschillende plaatsen waar mensen wonen. Die plaatsen zijn niet allemaal even groot. Kleine plaatsen noemen we een dorp en grote plaatsen een stad. Waar woon jij?
Een dorp is dus een klein plaatsje. In een dorp wonen meestal weinig mensen. Er zijn vaak veel bomen, planten en grasveldjes. Bij een dorp vind je ook vaak boerderijen, want er is meer ruimte voor weilanden. De mensen in een dorp wonen vaak wat verder uit elkaar. Er is meer ruimte voor grotere huizen. In een dorp zijn vaak weinig winkels en supermarkten. Er zijn ook weinig scholen en er is vaak maar één sporthal. In een dorp is niet zoveel werk voor de mensen. Mensen die in een dorp wonen gaan dus vaak met de auto naar de stad om te werken.
Een stad is een grote plaats. In een stad wonen veel mensen. Er zijn veel huizen en daarom zijn er minder bomen, planten en grasveldjes. De huizen staan dicht bij elkaar. In een stad zie je ook vaak flatgebouwen. Er kunnen dan meer mensen op één plek wonen. In de stad zijn veel winkels. Er zijn verschillende supermarkten, scholen en plekken om te sporten. In een stad is veel werk. Omdat er zoveel mensen in een stad wonen, is het ook vaak erg druk op de weg. In de buurt van de stad staan vaak veel files.
Mensen denken er vaak goed over na of ze in een stad of in een dorp gaan wonen. Vroeger bleven mensen vaak wonen op de plek waar ze geboren waren, maar nu is dat niet meer zo. Sommige mensen wonen liever in een drukke stad, dicht bij het werk. Andere mensen wonen liever in een rustig dorpje met meer ruimte. Waar woon jij het liefst?