.pagecontainer {display:none;}

Je hebt javascript niet geactiveerd. Je kunt zonder javascript deze site niet gebruiken.

Terug
De herberg

De herberg

In deze oefening leer je:

wat een herberg is.

Tijd van de monniken en ridders - De herberg

Wat ga je lezen?
In de tijd van de monniken en ridders, van 500 tot 1000, hadden veel steden stadsmuren die 's avonds na zonsondergang dicht gingen. Reizigers die dan nog onderweg waren en niet op tijd binnen de stadsmuren aankwamen, konden eten en overnachten in een herberg.

Tijdvak 3: tijd van monniken en ridders - De herberg

Lees de tekst nog niet.
Bekijk de tijdlijn.

Wat zie je al?

Hoe noemen we de tijd van de monniken en ridders ook wel en wanneer vond dit plaats?

de renaissance: van 1500 tot 1600 de vroege middeleeuwen: van 500 tot 1000 de Gouden Eeuw: van 1600 tot 1700 de late middeleeuwen: van 1000 tot 1500

Tijd van de monniken en ridders - De herberg
Het was een donkere avond in het jaar 689, de regen kwam met bakken uit de hemel. Jacobs paard sjokte langzaam door de modder. Het arme beest had al kilometers gelopen en het duurde nog dagen voordat ze in Mechelen aan zouden komen. In de verte zag Jacob een licht branden. Jacob hoopte dat het een herberg zou zijn. Dan kon hij wat eten en drinken en eindelijk slapen. Jacob's paard kon ook wel wat rust gebruiken. Na een goede nachtrust zouden ze morgenvroeg weer helemaal fit op pad kunnen.

Tijd van de monniken en ridders - De herberg

Jacob arriveerde bij de herberg en leidde zijn paard naar de stallen. Hij kon horen dat het druk was in de herberg. Mannen lachten en zongen liederen, iemand speelde op een mondharp. Toen Jacob de deur van de herberg opende, kwam een warmte hem tegemoet. In de gelagkamer was het bomvol. In de hoek waren een aantal mannen aan het kaarten. Het dorpsbestuur zat aan de stamtafel te vergaderen. Alleen aan de bar was nog een kruk vrij. Jacob nam plaats en de waard vroeg wat hij wilde bestellen. "Een beker wijn alstublieft", zei Jacob. Boven het haardvuur werd er een zwijn geroosterd. Jacob bestelde wat vlees en aardappelen. Het smaakte heerlijk en eindelijk warmde Jacob op.

Tijdvak 3: tijd van de monniken en ridders - De herberg

Later die avond zat Jacob samen met een aantal andere mannen aan de stamtafel. Het dorpsbestuur was klaar met vergaderen en was naar huis gegaan. Jacob en de mannen dobbelden en gokten om een aantal muntstukken. Een grote kruik wijn stond in het midden van de tafel. De hoefsmid gooide steeds een goede worp en won bijna ieder potje. De molenaar was al zijn geld kwijt en was flink kwaad op de hoefsmid. De rest van het gezelschap lachte en dronk nog wat wijn.

Tijdvak 3: tijd van monniken en ridders - De herberg

Nadat Jacob zijn buik goed gevuld had met wijn en vlees, en zijn muntenzak bijna leeg was, vertrok hij naar de slaapruimte. Hij vond een leeg bed en viel als een blok in slaap. De volgende morgen werd hij al vroeg wakker door de molenaar, die zo hard snurkte dat Jacob niet snapte dat de rest van de zaal niet wakker was geworden. Jacob haalde zijn paard van stal en de waard gaf hem nog wat brood mee voor onderweg. Samen met zijn paard vervolgde Jacob zijn reis naar Mechelen.

Doorgaan