.pagecontainer {display:none;}

Je hebt javascript niet geactiveerd. Je kunt zonder javascript deze site niet gebruiken.

Terug
De geologische tijdperken

De geologische tijdperken

In deze oefening leer je:

de opbouw van de geologische tijdschaal;
de belangrijkste kenmerken van elk tijdperk.

Wat ga je lezen?
De aarde is ongeveer 4,6 miljard jaar geleden ontstaan. Deze enorme tijd kunnen we verdelen in verschillende hoofdtijdperken en kleinere tijdperken. De dieren en de planten die in een tijdperk leefden, verschillen van elkaar. Denk maar eens aan de tijd van de dinosauriërs en de mammoet. Ook ontstonden er in de verschillende tijdperken delftstoffen, die voor de onze huidige economie nog steeds erg belangrijk zijn.

In deze oefening leer je de opbouw van deze geologische tijdschaal en wat de belangrijkste kenmerken zijn van zo'n lange periode.

geologische tijdschaal, aardrijkskunde online oefenen, groep 8

Lees de tekst nog niet.
Lees de titel en bekijk het plaatje.

Wat zie je al?

Kijk naar het laatste kleine tijdvak: Holoceen. Dit is de tijd waarin wij nu nog leven.

Wat kun je van dit tijdvak zeggen?

Dit tijdperk van 10.000 jaar is maar een heel klein deel van de hele geologische tijdschaal. Dit tijdperk van 10.000 jaar duurt niet lang meer. Dit tijdperk van 10.000 jaar is een groot deel van de hele geologische tijdschaal. Dit tijdperk van 10.000 jaar is na dit jaar afgelopen.

Hierboven zie je de geologische tijdschaal verdeeld in verschillende hoofdtijdperken, die era's worden genoemd. Deze era's kun je weer verdelen in hoofdperioden en vervolgens weer in kortere tijdvakken.

Precambrium: 4.600 miljoen jr. – 570 miljoen jr.
De aarde is ongeveer 4,6 miljard jaar geleden ontstaan. Het eerste leven op aarde ontwikkelde zich ongeveer 4 miljard jaar geleden. Bacteriën vormden dit eerste leven. Zij ontstonden waarschijnlijk bij diepzeevulkanen, waar warmte en voedingsstoffen vrijkwamen.

Paleozoïcum
Cambrium: 570 miljoen jr. – 500 miljoen jr.
In deze periode ontstond er nieuw leven. Sommige eencellige bacteriën gingen samenwerken en vormden meercellige organismen: het eerste dier. Wetenschappers denken dat dit eerste dier een soort spons was. In dit tijdperk veranderde het leven op aarde dus sterk.

Ordovicium: 500 miljoen jr. – 430 miljoen jr.
In deze periode ontstonden de eerste grotere dieren. De meercellige organismen ontwikkelden organen, zoals een hart, longen, darmen etc. Deze dieren waren waarschijnlijk soorten wormen, insecten, schorpioenen en vissen. Op het land ontstonden ook de eerste planten. Door deze planten kwam er zuurstof in de lucht. Op aarde werd de temperatuur kouder, waardoor er ijs ontstond en het zeewater daalde. Hierdoor kwamen ondiepe zeeën droog te liggen en stierven veel diersoorten weer uit.

Siluur: 430 miljoen jr. – 395 miljoen jr.
In deze periode was er vooral veel leven in het water en weinig leven op het land. We weten dit, omdat er vondsten diep in de zeebodem zijn gedaan die aangeven dat er in deze periode veel leven in zee was.

Devoon: 395 miljoen jr. – 360 miljoen jr.
In dit tijdperk veranderde er veel. Er verschenen veel nieuwe vissen, maar ook nieuwe amfibieën. Vissen met benen kropen op het land en vormden de voorouders van de vroegste reptielen, zoals varanen en leguanen. In die tijd werd het water op bepaalde plekken op aarde slecht afgevoerd, waardoor er meren ontstonden die dichtgroeiden met moerasbossen. Het water van de zee kwam soms ver op het land, waardoor er grind, klei en zand op het land kwam. Resten van planten vormden lagen steenkool.

Perm: 280 miljoen jr. – 225 miljoen jr.
In deze periode werd het zout gevormd. België zag er in die tijd woestijnachtig uit. Via een smalle doorgang was ons land verbonden met de oceanen. Het zoute zeewater kon het land wel in, maar niet meer uit. De droogte van de woestijn zorgde ervoor dat het water verdampte en het zout achterbleef. In het oosten van België wordt nog steeds zout gewonnen.

Mesozoïcum
Trias: 225 miljoen jr. – 190 miljoen jr.
In deze tijd verschenen de dinosauriërs voor het eerst op aarde. De werelddelen op aarde lagen toen nog allemaal aan elkaar. Het was als het ware een supercontinent dat Pangaea heette. Overal op aarde kwamen dus dino's voor. Toen dit grote werelddeel in stukken brak en uit elkaar dreef, werden de verschillende soorten dino's ook verspreid over de aarde.

Jura: 190 miljoen jr. – 144 miljoen jr.
Dit was de bloeitijd van de dinosauriërs. Er waren primitieve voorlopers van de vogels en het aantal zoogdieren breidde zich uit.

Krijt: 144 miljoen jr. – 66 miljoen jr.
Tijdens deze periode bevond ons land zich in een overgangsgebied van zee en land. Later in deze periode kwam het grootste gedeelte van ons land onder water te liggen. Krijtgesteente kun je nog in Limburg vinden. Het Krijt eindigde met het uitsterven van alle dinosauriërs. Dit kwam vrijwel zeker door de inslag van een hele grote meteoriet op aarde.

Kenozoïcum
Tertiair: 66 miljoen jr. – 2,5 miljoen jr.
In dit tijdperk was het klimaat in onze gebieden vooral warm. Ook vormden de eerste bergen zich. De Alpen zijn voornamelijk in deze periode gevormd. De zoogdieren en vogels ontwikkelden zich snel en aan het eind van het dit tijdperk kwamen de eerste mensachtigen.

Kwartair
Pleistoceen: 2,5 miljoen jr. – 10.000 jr.
Tijdens deze periode kwamen de verschillende ijstijden voor. Deze noemen we glacialen. De tussenperioden noemen we interglacialen.

Holoceen: 10.000 jaar geleden tot nu
Wij leven nu nog in het Holoceen. Dit is een relatief warme periode. Wie weet is het een tussenperiode en zal er in een verre toekomst weer een ijstijd komen. Wat denk jij?

Doorgaan