De aarde, zoals wij die kennen, heeft er niet altijd zo uit gezien. Als je het uiterlijk van de aarde door de jaren heen bekijkt, dan zul je zien dat de aarde constant verandert. 

De aarde is van binnen gloeiend heet. In het midden van de aarde zit de aardkern. Het is daar ongeveer 4.000 graden. Om de aardkern zit een aardmantel. Deze mantel bestaat uit een vloeibaar gesteente. Dit noemen we ook wel magma. Daaromheen zit de aardkorst. Dit is een dun laagje van steen. Het is de grond onder onze voeten.

De aardkorst bestaat uit verschillende platen. Dit noemen we aardplaten. Deze aardplaten zitten niet vast aan de aarde. Ze drijven als het ware op de aarde. De aardplaten bewegen een beetje. Die beweging ontstaat door de stroming van de magma. Dit merken wij niet, omdat het elke keer maar een heel klein stukje is. Toch kan de beweging van aardplaten grote gevolgen hebben.

Door de stroming van de magma ontstaan er binnen in de aarde bepaalde krachten. Deze krachten noemen we endogene krachten. De endogene krachten hebben gevolgen voor het uiterlijk van de aarde. De krachten kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat er aardbevingen, bergen, dalen en vulkanen ontstaan.



Aardplaten kunnen naar elkaar toe bewegen. Op een gegeven moment wordt de druk zo groot dat de platen elkaar omhoog duwen. Dit gaat heel langzaam. De platen verschuiven ongeveer één centimeter per jaar. Op die manier ontstaan er bergen. Denk maar eens aan een tafelkleed. Als je een tafelkleed vanaf twee kanten naar elkaar toeschuift, dan ontstaan er rimpels en plooien. Dit kun je vergelijken met bergruggen en dalen. Deze bergen, die ontstaan door het bewegen van de aardkorst, noemen we ook wel plooiruggen. Door de beweging van de aardkorst kunnen er ook dalen ontstaan. Dit noemen we plooidalen.