Lees de tekst nog niet.
Lees de titel en bekijk het eerste plaatje.
Wat weet je al?
Wat kun je zeggen over het water op aarde?
Mensen hebben water nodig om te kunnen leven, maar de watervoorraden op aarde zijn niet eerlijk verdeeld. Sommige landen beschikken over meer water dan andere landen en de voorraden staan onder druk door menselijke activiteiten, zoals het kappen van bomen of het groeien van steden.
Water komt op verschillende plaatsen voor. In de lucht, in de oceanen, op het aardoppervlak en onder de grond. Het grootste gedeelte van het water komt voor in de oceanen. Dit is zout water dat niet drinkbaar is voor mens en dier. De andere vormen leveren zoet water. Dit is het water waar mensen en dieren gebruik van maken. Misschien heb je soms het idee dat wij water in overvloed hebben. Je kunt het de hele dag door drinken uit de kraan, je kunt douchen, het toilet doorspoelen en je kunt zwemmen in het zwembad. Maar weet je ook dat deze zoetwatervoorraad in verhouding tot het zoute water maar heel klein is?
97% van al het water op aarde is zout water en zit in de oceanen. Ongeveer 3% van al het water is zoet water en kunnen wij dus gebruiken. Dit zoete water bestaat voor het grootste gedeelte (78%) uit oppervlaktewater, wat vooral zit in gletsjers en ijskappen. Het andere gedeelte (22%) is grondwater. Je kunt de verhouding tussen het zoute en het zoete water ook als volgt zien: Zou je een badkuip vullen met water, dan is bijna al het water zout. Eén theelepeltje uit de badkuip zou het zoete water zijn.
Denk hier maar eens over na…
Zoals je hierboven hebt gelezen, bestaat het grootste gedeelte van het zoete water uit het oppervlaktewater, wat in de gletsjers en ijskappen zit. Deze bestaan uit bevroren water: sneeuw en ijs. Als dit gaat smelten leveren de gletsjers water dat stroomt via beken en rivieren. De rest van het onbevroren water bevindt zich onder de grond als grondwater. Dit wordt vooral gebruikt voor de landbouw en als drinkwater. Het grondwater en het water in de rivieren en meren wordt ook aangevuld door de neerslag: het water in de lucht. Regen en sneeuw komen terug op aarde en vullen deze watervoorraden aan. Neerslag is dus heel belangrijk.
Doordat de mens het milieu beïnvloedt, worden de watervoorraden sterk bedreigd. De bevolking op aarde groeit, waardoor steeds meer mensen water nodig hebben. Door teveel grondwater op te pompen, komen meren droog te liggen. Door het kappen van bossen en het aanleggen van wegen komt er teveel troep in de rivieren, wat de kwaliteit van het water aantast. Luchtvervuiling zorgt voor zure regen en de klimaatveranderingen zorgen ervoor dat gletsjers sneller smelten.
De watervoorraden moeten dus goed beheerd worden. Er zullen door de mens nieuwe en verbeterde manieren bedacht moeten worden om het hergebruik van water te verhogen en goede regels en afspraken gemaakt moeten worden om de watervoorraden te beheren. Want wat zullen de gevolgen zijn als we dit niet zouden doen?