Lees de tekst nog niet.
Lees de titel en de tussenkopjes.
Wat weet je al?
Waar zal de tekst over gaan? Kies het beste antwoord.
Fossielen
Een fossiel is een restant van een dier of plant die vroeger geleefd heeft. Het kan dan gaan om een overgebleven afdruk in steen van een (deel van een) dier of plant of om een verstening van een (deel van een) dier of plant.
Ontstaan van fossielen
Niet alle dode dieren- of plantenresten worden een fossiel, omdat de resten vaak al zijn vergaan of zijn opgegeten door andere dieren. Een fossiel ontstaat alleen als de resten snel bedolven worden onder zand, modder of klei. Door deze zand-, modder- of kleilaag wordt voorkomen dat de resten snel vergaan. Zuurstof zorgt er namelijk voor dat dieren en planten snel wegrotten en verteren, maar door de laag die er overheen komt, kan er geen zuurstof meer bij het restant komen. Ook zorgt de laag ervoor dat andere dieren er niet meer bij kunnen om het op te eten. Het restant kan dan langzaam gaan verstenen, waardoor er een fossiel ontstaat. Vaak zijn het de harde delen, zoals botten van dieren, die een fossiel worden. Dit heeft te maken met het feit dat de zachte delen meestal al weggerot zijn, voordat ze zijn bedolven onder een zand-, modder- of kleilaag.
Verschillende soorten fossielen
Er zijn veel verschillende soorten fossielen. Een aantal veelvoorkomende fossielen zijn: haaientanden, ammonieten, trilobieten en belemnieten.
- Er worden veel fossiele haaientanden gevonden, doordat een haai heel vaak van tanden wisselt. Zo kan een haai in zijn leven tot wel 10.000 tanden verliezen! Sommige haaientanden zijn heel klein, bijvoorbeeld één centimeter, maar anderen kunnen tot zelfs twaalf centimeter groot zijn.
- Een ammoniet is een soort opgerolde schelp waar een inktvisachtige in woonde die 65 miljoen jaar geleden is uitgestorven. De inktvis wordt nooit als fossiel teruggevonden, alleen de schelp. De grootte hiervan varieert van minder dan een centimeter tot meer dan tweeënhalve meter doorsnede!
- Trilobieten zijn een soort reuze zee-pissebedden. Ze leefden vlakbij, op of in de zeebodem, maar zijn nu al zo'n 250 miljoen jaar uitgestorven. Ze hadden een hard pantser die we nu nog vaak als fossiel terugvinden. De grootst gevonden trilobiet heeft een lengte van 72 centimeter.
- Een belemniet is het skelet van de pijlinktvis. Dit fossiel is dan ook puntig en heeft de vorm van een pijl. Deze pijlinktvis kwamen vooral voor in het Krijttijdperk, zo'n 66 tot 70 miljoen jaar geleden.
Vinden van fossielen
Fossielen zijn vaak te vinden op plekken waar vroeger een zee of een meer is geweest. Als het zeeniveau is gedaald, komen oude lagen met gesteenten boven water. Ook door erosie door wind of door rivieren kan het zijn dat fossielen weer aan de oppervlakte komen, waardoor ze gevonden kunnen worden door mensen. Er zijn mensen die speciaal op zoek gaan naar fossielen en deze opgraven. Deze mensen noem je paleontologen. Zij onderzoeken fossielen en andere sporen van vroeger. Dankzij hen weten we – ondanks dat veel dieren en planten waarvan we fossielen vinden al lang zijn uitgestorven – toch veel over de dieren en planten die vroeger leefden.