Lees de tekst nog niet.
Lees de titel en bekijk de plaatjes.
Wat weet je al?
Wat kun je zeggen over aardbevingen?
De aardkorst
De grond waar we op lopen is eigenlijk een dunne korst. Deze korst zit niet vast aan het binnenste van de aarde. Het drijft er eigenlijk een beetje op. De korst bestaat uit een aantal platen. Dit noemen we ook wel aardplaten of schollen.
De gekleurde vlakken zijn de aardplaten. Donker gekleurd de werelddelen.
Het ontstaan van een aardbeving
De aardplaten bewegen heel langzaam. Het gaat om één of enkele centimeters per jaar. Meestal merken we hier niets van, maar soms hebben de verschuivingen grote gevolgen. Als aardplaten tegen elkaar aanschuiven, dan kan er een aardbeving ontstaan. Een aardplaat schuift dan plotseling langs een andere aardplaat. De twee platen komen dan vast te zitten. Ze drukken zo hard tegen elkaar aan, dat de aardplaten met een schok vrijkomen. Hierdoor ontstaan er trillingen, diep onder de grond. De aarde wordt dan door elkaar geschud. Als de trillingen zo hard zijn dat ze de aardkorst bereiken, dan krijg je een aardbeving. Een aardbeving is een trilling van de aarde.
Breuklijnen
In sommige landen is de kans op een aardbeving veel groter dan in andere landen. Dit heeft te maken met de breuklijnen tussen de aardplaten. Dit is een gebied waar twee aardplaten tegen elkaar aankomen. Landen die in de buurt liggen van een breuklijn hebben een grote kans om getroffen te worden door een aardbeving. Je zou het misschien niet verwachten, maar ook in België zijn wel eens aardbevingen. Dit zijn alleen hele kleine, die we eigenlijk niet merken.
Hypocentrum en epicentrum
De plek waar de aardbeving ontstaat kan wel kilometers diep liggen. Deze plek noemen we het hypocentrum. Recht boven het hypocentrum, aan het aardoppervlak, is de aardbeving vaak het ergst te merken. We noemen deze plek het epicentrum.
De schaal van Richter
De kracht van aardbevingen kan gemeten worden. Dit wordt gedaan met een seismograaf. Dit apparaat meet de trillingen die in het binnenste van de aarde ontstaan. Soms zijn dat zachte trillingen, maar het kunnen ook hele harde trillingen zijn. De kracht van de aardbeving wordt weergegeven op 'De schaal van Richter'. Deze schaal geeft door middel van een getal aan, hoe sterk de aardbeving is geweest. De schade, die door de aardbeving ontstaat, is afhankelijk van een aantal dingen: Hoe sterk is de schok? Hoe diep in de aardkorst ligt het centrum van de beving? Hoe is de aardkorst opgebouwd? De schaal van Richter loopt van 0 tot en met 9. Ieder punt is telkens 10 keer zo zwaar. Dus punt 6 is bijvoorbeeld 10 keer zo zwaar als punt 5.
De schaal van Richter: de kracht van de beving met de gevolgen.
De schaal van Mercalli
Een andere schaal voor het meten van de kracht van aardbevingen, is die van Mercalli. Bij deze schaal gaat het erom hoe wij (de mens) een aardbeving voelen en de schade die een beving veroorzaakt. Deze schaal begint bij 1 en eindigt bij 12.