Samen fietsen
Kun jij al goed fietsen? Dan fiets je vast wel eens met
iemand samen. Vaak fietsen jonge kinderen met een
begeleider. Dat kan bijvoorbeeld jouw vader, moeder,
broer of zus zijn. De begeleider kent de verkeersregels
goed en kan op jou letten, zodat je veilig door het
verkeer kunt gaan.
Zorg er voor dat je zoveel mogelijk aan de rechterkant
van de weg of het fietspad fietst. Jij moet altijd aan
de binnenkant fietsen. De begeleider fietst aan de
buitenkant. Zo hoef jij niet dicht bij het drukke verkeer
te fietsen. Als de weg smal wordt of er staat iets in de
weg, dan moet je achter elkaar gaan fietsen. Jij fietst
voorop en de begeleider fietst achter jou.